Ulla Werbrouck

 Lees hieronder het interview met judoka Ulla Werbrouck.  

Ulla Werbrouck op Wikipedia 

 

 

Zodra ik kon stappen, was ik bezig: lopen, voetballen, zwemmen, turnen, atletiek… Tijdens de schoolvakanties deed ik omnisportkampen met een mix van allerlei sporten. Als ik daar dan judo deed, zeiden ze ‘Amai, gij pakt dat rap op’. Mijn moeder stond er niet meteen achter, ze had al twee zoons die aan judo deden. Maar toen mijn moeder eens niet thuis was, ben ik toch eens naar een echte training geweest en er niet meer weggegaan.

Eenmaal in de richting van judo, vroeg ik ‘Wie is Ingrid?’. Ik ging dan naar een demonstratie van Ingrid Berghmans kijken, en vanaf dan wist ik het: ik wilde haar worden.

Bijvoorbeeld, als een journalist zegt ‘Ik wil dan komen’, dan denk ik: nee, ik bepaal mijn agenda.
Als topsporter word je vaak uitgenodigd op benefieten, niet één maar wel honderd. Moet je gaan? Neen, maar er waren wel zo’n paar dat ik niet over mijn hart kon krijgen om niet te gaan. Dat zijn er dan met mensen met een beperking of ziekte. Dat zijn herinneringen waarbij ik me goed voel.

 

 

Het is één van de zaken waarvoor Izegem gekend is: Ulla heeft daar gewoond, het Hof van Commerce, Geert Bourgeois, Patrick Sercu… en ik ben daar één van. Ik mag daar terecht trots op zijn. Ik heb een stukje geschiedenis geschreven.

Kwetsuren hebben is niet leuk, maar langs de andere kant heb je dat ook eens nodig om je lichaam te laten herstellen. De kracht zoeken om er telkens opnieuw te staan, haal ik uit de liefde voor de sport, het winnen, het leven in het moment en de vele reizen naar het buitenland.

Ik heb het altijd graag gedaan tot op het moment het voelde dat de draad door was. Ik heb eigenlijk op mijn moment kunnen stoppen en ik ben Ingrid daar dankbaar voor. Want ik vroeg haar: ‘Wanneer moet je stoppen, wanneer is die dag/dat jaar te veel?’.

Haar antwoord was telkens: ‘Je moet altijd voor jezelf eerlijk blijven in de zin van het lukt nog, ik doe het graag. Op het moment dat er een teken is dat één van die pijlers wankelt, dan moet je beginnen nadenken, je lichaam gaat het zeggen en je geest.’ Bij mij was het mijn geest die plots zei ‘Het is gedaan’. En dan heb ik aan Ingrid gedacht, het is mooi geweest.

Om na mijn terugkeer uit Atlanta niet overrompeld te worden in Izegem, gaf ik veiligheidshalve mijn gouden medaille mee aan mijn echtgenoot die vroeger vertrok.

Gekleed in een trainingspak, gekregen van het Olympisch Comité, checkt hij in bij een KLM-medewerker die hem prompt deze vraag stelt. Hij antwoordt door de gouden medaille te tonen en kreeg meteen een upgrade en een fles champagne. Ik mocht wat later gewoon terugvliegen.

Dat zijn positieve dingen voor de mensen. Erfgoed is iets positief onthouden en sport is ook iets positiefs. Sporters uit verschillende sporttakken zijn ook bondgenoten van elkaar, we zijn een gemeenschap. Dat gaat over huidskleuren heen, over culturen heen.

Sport zal altijd blijven en wordt altijd maar beter, hoger, sneller en verder.