In de kijker: de muntschat van Moorslede

De ‘muntschat van Moorslede’ bestaat uit ruim 5.000 munten die ruwweg tussen 1910 en 1958 te dateren zijn en samen zo’n 18 kilogram wegen. Van wie waren ze, waar komen ze vandaan en vooral, waarom lagen ze onder de grond? Dat verneem je eenvoudigweg door verder te lezen…

De ontdekking van de muntschat 

Het is woensdag 17 augustus 2011 en archeologen van Monument Vandekerckhove zijn aan het werk op het braakliggende terrein achter de voormalige Patria in Moorslede. De feestzaal aan de Zesde Jagersstraat zal gesloopt worden om plaats te maken voor een nieuw dienstencentrum met serviceflats van WZC Maria Middelares. De tuinzone is onbebouwd sinds het einde van WOI, maar ligt vlak langs de pastorij en tegen het kerkplein met de na WOI heropgebouwde Sint-Martinuskerk. De kans is vrij groot dat archeologische restanten de bodem verrijken en daarom wordt er voorafgaand een archeologisch onderzoek uitgevoerd. Met rupskraan, schop en borstel hebben de archeologen reeds fundamenten van de voormalige pastorij uit de 17de eeuw en het klooster Ten Bunderen uit de 19de eeuw blootgelegd, als ze een nieuwe strook willen aansnijden. De kraanbak grijpt nog geen 50 cm diep als de munten de verbaasde archeologen plots om de oren vliegen.

Wat schep- en zoekwerk later liggen er duizenden munten in de vondstemmers en kan het betere speurwerk beginnen. Uiteindelijk tellen de archeologen 5062 munten, waarvan het merendeel Belgische 10 cent stukken met het kenmerkende centrale gat betreft: 2191 van het type Michaux (1910-1955) en 1923 van het type Jespers (1938-1955). Daarnaast zijn er Belgische stukken van 2 cent, 5 cent, 20 cent, 25 cent, 50 cent, 1 frank en 5 frank, waarvan de oudste in omloop werd gebracht in 1832 en de recentste een monetair brons van 50 cent (die met de mijnwerker op de achterzijde) uit 1958 betreft.

Er zitten echter ook redelijk wat munten tussen afkomstig uit Luxemburg, Nederland, Frankrijk en Duitsland (het Duitserijk, het Derde Rijk en Bondsrepubliek Duitsland). Enkele munten uit Belgisch Congo, Italië, Spanje, Zwitserland, Canada, USA en Brits West-Afrika tekent men eveneens op. De oudste munten zijn echter een koperen oord en een zilveren schelling van de Oostenrijkse Nederlanden onder Maria-Theresia (1740-1780). Wat doet dit amalgaam van munten nu onder de grond?

 

Het verhaal achter de schat

Toevallig volgt de heemkundige Germain Bekaert één van de rondleidingen op de archeologische site en herinnert hij zich een gesprek met Roger Grymonpon, die in de periode na WOII als tuinman werkte voor de pastoor. Bij de omhaling in de kerk bleken er in die periode regelmatig waardeloze oude munten in de schaal en de missiezakjes te belanden. Pastoor Pyck – pastoor te Moorslede van 1948 tot 1962 – hield deze aan de kant opdat ze niet opnieuw in de schaal zouden belanden. Uiteindelijk was hij het beu en omstreeks 1960 vroeg hij aan de tuinman om in de pastorietuin een diepe put te graven en deze munten daarin te laten verdwijnen. Roger gehoorzaamde en de rest is geschiedenis.

Dit verhaal kunnen we perfect aflezen uit de munten. De meeste Belgische stukken van 2, 5, 10 en 25 cent werden midden jaren ’50 van de 20ste eeuw uit omloop gehaald en dus waardeloos. Hetzelfde gold voor de buitenlandse munten die hier tijdens WOII en de nasleep daarvan terecht waren gekomen. Dat de brave parochianen niet veel geld veil hadden voor de wekelijkse kerkdienst is dus duidelijk geen louter recent verschijnsel. Als ultieme bewijs hiervan krijgen de penning ‘good for 1 package of mints’, de ‘golden medal gum’, hondenpenning n° 045032, de knoop met vier gaten en het metalen ‘vlootje’ een eervolle vermelding.

De muntschat wordt samen met de andere archeologische vondsten van de opgraving ter beschikking gesteld van de Heemkundige Kring van Moorslede. 

 

Foto's