Lees hieronder het interview met gymnast Glen Cuyle.
Glen Cuyle op Wikipedia
Samen met mijn tweelingsbroer begon ik op mijn achtste met judo, maar dat was niet echt ons ding. In de sporthal van Ingelmunster deden we aan recreatief turnen. Onze begeleider raadde ons aan om naar de Gymhal in Izegem te gaan. Daar zagen ze al snel dat we talent hadden en zijn we zo in de topsport beland.
Mijn broer was beter in het ene, ik in het andere. Sowieso was er een gezonde onderlinge concurrentie. We streden altijd tegen elkaar, en dat is de reden waarom we zo ver zijn gekomen.

In deze sport heb je altijd wel ergens pijn. Soms iets klein, soms een grote blessure. Daar moet je mee leren omgaan. Ik heb daar gelukkig nog niet veel last van gehad.

Als je daar bij de top twaalf eindigt als team kan je naar de Spelen gaan en dat was ons doel. Bij mijn sprong aan het laatste toestel was ik gevallen en toen dacht ik ‘shit’. Toen hebben we het net niet gehaald als team en dat was wel het moeilijkste moment in mijn carrière.

De zaal was enorm en er was zoveel publiek aanwezig, de sfeer was echt insane. Na mijn afsprong hoorde ik mijn teammates langs de zijkant roepen. Zoiets had ik nog nooit meegemaakt, dat ga ik wel nooit vergeten.

Zeker bij gymnastiek. Er zijn dagen waarop je niet uit je bed wilt komen, dat je lichaam overal pijn doet. Maar het zijn op die dagen dat je moet doorzetten, dat je het meeste leert. Full gas naar voor!
Dit is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Je moet hiervoor niet alleen fysiek sterk zijn, maar ook mentaal heel sterk staan.

Vooral de weg ernaartoe: de trainingen, de moeilijke momenten, de wedstrijden… telkens samen met mijn teammates. Moest dat allemaal alleen gebeuren, zou dat veel minder tof zijn.