Decennialang waren cichoreiasten gevestigde waarden op het West-Vlaamse platteland. Hun meerdere verdiepingen tellende droogtorens vormden niet alleen herkenbare bakens in het landschap, de cichoreiverwerking die ze huisvestten bracht ook seizoenarbeiders van heinde en verre samen. Ze waren iconen van de lokale economische bedrijvigheid, en de specifieke bittere geur van gebrande cichorei die de omgeving vulde, maakte een onmiskenbaar deel uit van het dorpsleven van weleer.
Met de economische, sociale en culturele belangen die aan deze productie waren verbonden, zijn de nog resterende cichoreiasten daarom een belangrijk onderdeel van het onroerend erfgoed in de Midwestregio. Ze zijn stille, maar robuuste getuigen van een rijke streekgeschiedenis. De gemeente Ardooie telt een van de nog weinige cichoreiasten die in hun originele toestand bewaard zijn gebleven (figuur 1). IOED RADAR nam het initiatief om de ast uitgebreid fotografisch te documenteren, vooraleer het gebouw tijdens een grondige verbouwing wordt klaargestoomd voor een nieuwe, maar beloftevolle toekomst als eengezinswoning.
Figuur 1: Achterzijde van de geïnventariseerde cichoreiast. let op de zware muurankers van het linkse gedeelte dat dienstdeed als opslagruimte.
De ast als productiecentrum
De cichoreiwortel kreeg vanaf de achttiende eeuw commerciële betekenis als koffiesurrogaat, met een sterke opkomst in België in de negentiende eeuw. Vooral de West-Vlaamse zandleemstreek bleek bijzonder geschikt om het gewas te telen, waar rond Roeselare en Kortrijk ook een bloeiende exportmarkt ontstond. De cichoreiteelt ging gepaard met een lang en intensief productieproces, waardoor het werk aan dit gewas terecht bekendstond als ‘hard labeur’. Na het oogsten werden de cichoreiwortels gewassen, gesneden, gedroogd en verdeeld, waarbij de ast als centrale plek voor al deze productiestappen fungeerde.
De meest arbeidsintensieve en kenmerkende handeling binnen dit proces was het drogen. Een cichoreiast zoals deze in Ardooie was zo gebouwd dat twee tot drie, boven elkaar geplaatste (stalen) vloeren dienden als opeenvolgende droogtafels (figuur 2). In een stookruimte op het gelijkvloers stuwde een cokesvuur hete lucht naar boven, waar de wortels tijdens het droog- en roosterproces met mankracht werden gekeerd en per verdieping afgedaald, tot ze als afgewerkt product de onderste droogvloer bereikten. Het roosteren was een proces dat timing, temperatuurbeheersing en ervaring vereiste, in temperaturen die konden oplopen tot 60 à 80 graden Celsius.
Figuur 2: Tweede droogvloer met regelbare aanvoer van hete lucht, bovenaan is nog net de eerste droogvloer te zien.
Met de democratisering van betaalbare echte koffie na de Tweede Wereldoorlog begon de vraag naar cichorei te dalen. Grote fabrieken namen de productie over, en de kleinschalige nijverheid verdween langzaam. Tegen de jaren 1970 waren de meeste artisanale branderijen gesloten.
Kenniswinst en toekomstbeeld
De geïnventariseerde ast in Ardooie is in die zin niet alleen uniek door haar gave staat van bewaring, maar ook omdat de activiteiten er pas midden jaren negentig werden stopgezet. Het interbellumgebouw getuigt van een oorspronkelijk arbeidsintensief en ambachtelijk productieproces dat gaandeweg beperkt werd gemoderniseerd en gemechaniseerd. Zo vergemakkelijkten transportbanden, een gemechaniseerde wasserij en een lift de verplaatsing van de cichoreiwortels, terwijl een beter regelbare mazoutbrander het cokesvuur verving dat vroeger dag en nacht brandend moest blijven (figuur 3).
De fotografische inventarisatie van het gebouw levert niet enkel historisch inzicht op over (de evolutie van) het productieproces, maar ook structuurkennis van dit type gebouw. De indeling en opbouw van een cichoreiast was volledig afgestemd op de bestemming, waarbij het intensief gebruik als productieomgeving ook haar sporen naliet. Verdiepingshoge muurankers wijzen bijvoorbeeld op de opvang van hoge muurbelasting door metershoge stockage van het afgewerkt cichoreiproduct, terwijl het metselwerk, het beton en de staalconstructies duidelijke slijtagesporen vertonen door langdurige hittebelasting (figuur 1&4). Zowel historisch inzicht als kennis van de bouwkundige structuur zijn in dat opzicht essentieel bij behoud, verbouwing en herbestemming. De daaruit voortvloeiende balans tussen respect voor de aanwezige erfgoedwaarden en hedendaagse woningkwaliteitsnormen vormt een actuele uitdaging die het toekomstbeeld van dergelijk onroerend erfgoed in sterke mate zal bepalen.
Figuur 3: Eerste droogvloer met mechanische aanvoer van gesneden cichoreiwortel.
Figuur 4: Getuige van de nachtelijke 'waakdienst' bij het cokesvuur.
Figuur 5: Mechanische snijmachine en liftsysteem.
Figuur 6: Slijtage aan metselwerk en beton door langdurige hittebelasting.